Om sieraden te maken gebruik ik goud en zilver in diverse gehaltes (legeringen). Meestal werk ik met 14 karaat goud. Dat betekent dat 14 van de 24 delen uit fijngoud bestaan.

Puur fijngoud (24 karaat) is te zacht om sieraden van te maken, daarom wordt het gelegeerd (gemengd) met zilver en koper of messing. Dat geldt ook voor fijnzilver, zo ontstaat 1e of 2e gehalte zilver.

Gouden of zilveren sieraden kunnen worden omgesmolten. Dat materiaal kan ik heel goed gebruiken om weer een nieuw sieraad te maken. Het is mooi dat daarmee de emotionele waarde stijgt, maar dat de kosten voor een nieuw sieraad daarmee dalen. Vraag vrijblijvend wat de mogelijkheden zijn voor dit hergebruik.